Vorig jaar rond deze tijd werd er hard gewerkt in de moestuin. Soms was het afzien, in regen, mist en sneeuw. Iedere vrije vrijdag en zaterdag werd besteed aan de tuin. In 2 maanden bouwden we een schuur en braken we de oude af. Op de milieustraat was ik kind aan huis om het puin af te voeren.
Het hout van de oude schuur van voorganger Piet werd hergebruikt en verdween in de nieuwe schuur en de omheining. Zijn rabarber liet ik staan, verder werd alles uit de tuin verwijderd.
In de maanden die volgden werkte ik hard aan de tuin. De grond was verwaarloosd en door de bouw flink aangetrapt. Bovendien was het voorjaar van 2017 erg droog, waardoor de grond zo hard was dat er niet doorheen te komen was. Het wachten was op regen. Stukje voor stukje haalde ik de grond open met een riek, omdat de bovenlaag zo verhard was kon de regen niet in de ondergrond komen. En dan is 200 vierkante meter ineens heel veel.
De grond werd verrijkt met gemeentecompost. Gratis, dichtbij en bijna altijd voorradig. Ondanks alle waarschuwingen van tuinbuurmannen was ik dwars en de hele tuin verdween onder de zwarte aarde. En met succes. De tuin bloeide en groeide dat het een lieve lust was. Ik teelde 25 gewassen en dagelijks hadden we verse groente op ons bord.
Terugkijkend op vorig jaar voel ik vooral trots, dat we in een jaar zoveel bereikt hebben. Wat gaat 2018 ons brengen? Gaan de appel- en perenbomen dit jaar eindelijk weer oogst geven? Hebben we er goed aan gedaan vorig jaar de bloesem eruit te halen? Zullen we weer asperges oogsten van de planten die we uit de oude tuin hebben meegenomen? Zouden de aardbeien nog oogst geven of hebben ze teveel geleden van het verplaatsen? Hoe dan ook, ik kijk er naar uit. Laat maar komen die lente!