Teeltplan maken met wisselteelt.

Moestuin teeltplan maken

De wintermaanden zijn bij uitstek geschikt voor het maken van een teeltplan. Welke groente kan wanneer gezaaid worden, op welke plaats en in welke combinatie? Je kan niet zomaar alles naast elkaar zetten of in hetzelfde bed. Daarom maken we een teeltplan met wisselteelt. Een ander woord voor wisselteelt is teeltrotatie of vruchtwisseling.

In je teeltplan rouleren de gewassen. Verder houdt je rekening met de zonbehoefte van je planten en de mestbehoefte. Tegelijkertijd heb je de mogelijkheid de tuin zó efficiënt in te delen dat je meer opbrengst genereert uit je moestuin. 

De noodzaak van een teeltplan.

Teeltwisseling pas je toe om ziekten en plagen te voorkomen. Bijvoorbeeld aaltjes of schimmels als meeldauw en phythophthora (aardappelziekte). Iedere groente heeft zijn eigen ziekten en plagen. Ook maken ze met hun wortels remstoffen aan waardoor jarenlang op hetzelfde bed telen niet goed is.

Ooit teelde ik 2 jaar achter elkaar sla in een platte bak die ik voor het gemak maar op dezelfde plaats had laten staan… alle kroppen sla groeiden prima op, totdat ze bijna oogstklaar waren. Ineens werden ze ziek, allemaal tegelijk. En dat is dan een wijze les die je altijd zal onthouden.

Mestbehoefte.

De verschillende mestbehoeften spelen een rol bij het maken van je teeltplan. Zo kan je wortelgewassen het beste zaaien op een plaats die vorig jaar bemest is. Ze moeten dan diep in de grond op zoek naar voedingsstoffen waardoor je lange, rechte wortels krijgt. Zou de grond toch hetzelfde jaar bemest zijn dan groeit de wortel alle kanten op en krijgen ze 3 benen. Of meer 😉

Het streven is een teeltwisseling van 6 jaar. Onderstaand een wisseling volgens het boekje, rekening houdend met mestbehoefte van de plant. Ik hou me daar maar deels aan vanwege ruimtegebrek, en zorg er vooral voor dat ieder gewas maar 1x in de 4  jaar in hetzelfde bed komt.

Volgorde teeltwisseling op basis van mestbehoefte.

  1. Aardappel (veel mest)
  2. Peulgewassen (geen mest> alle soorten bonen, erwten en peulen)
  3. Koolgewassen (veel mest> radijs, rucola, mizuna, raapsteel, broccoli en alle koolsoorten, paksoi en rammenas)
  4. Bladgewassen (weinig mest> sla, prei, andijvie, snijbiet, veldsla, spinazie)
  5. Vruchtgewassen (veel mest> tomaat, courgette, aubergine, paprika, komkommer, augurk, maïs en pompoen)
  6. Wortelgewassen (geen mest> wortel, pastinaak, ui, sjalot, knoflook en rode biet)

Met dit schema kan je jaar na jaar roteren en bemest je de vakken om het jaar.

Er moeten ook vakken gereserveerd worden voor groente en fruit die niet onder deze categorieën vallen. Aardbeien, asperges, kruiden en rabarber gaan niet mee in bovenstaande teeltwisseling. Voor hen gelden andere regels.

Teelt opvolgen.

Bij het telen van tomaten, paprika of aubergine na aardappels is er meer risico op phythophthora (aardappelziekte). Ze zijn allemaal van de nachtschade familie en als ze na elkaar in hetzelfde bed worden geteeld kan phythophthora in de grond overwinteren.

Pas geleden las ik ergens dat aardbeien het niet goed doen als  jaren ervoor kolen in  hetzelfde bed stonden. Waarmee ik antwoord kreeg op mijn traag groeiende, nieuwe aardbeienplantjes.  En zo leer je iedere keer weer wat bij.

Wortels hebben sneller kans op wortelrot na de teelt van aardappels. Andersom kan het echter weer wel.

Lijkt het je allemaal ingewikkeld? Zou het kwaad kunnen als je zomaar wat doet en  nergens naar kijkt? Voor sommige gewassen wel, voor anderen zal het niet veel uitmaken. Met name aardappelziekte ligt ieder jaar weer op de loer en kan je maar beter ver uit je tuin houden. Denk vooral goed na met gezond verstand. Gebruik wisselteelt als een richtlijn, dat wil niet zeggen dat je er niet vanaf kan wijken.

Soms zet ik plantjes die ik “toch over had” in een bed waar ze  niet horen. Eigenlijk kan dat niet omdat dit je teeltplan voor volgend jaar in de war schopt. Maar het heeft ook voordelen. Op die manier misleidt je de plaagdieren. Een koolwitje zal een bed vol broccoli wel weten te vinden, maar een paar kolen in je bloemenperkje zien ze over het hoofd. En zo hou je ze toch voor de gek 😉

Voor- en nateelt.

Ook bij voor- en nateelt moet je rekening houden met de vruchtwisseling.

Als je een kleine tuin hebt of een heel jaar rond van je tuin wil eten kan je de ruimte zo efficiënt mogelijk indelen door gebruik te maken van voor- en nateelt. Met name bedden van vruchtgewassen blijven lang leeg, ze mogen immers pas na de IJsheiligen (half mei) geplant worden. Deze vakken zijn bij uitstek geschikt voor voorteelt met een ander gewas die snel geoogst kan worden. Zo kan je in het vak van de tomaten bijvoorbeeld radijs of spinazie als voorteelt zetten.

In het vak van de aardappelen, die vaak in juli/augustus geoogst worden, kan je perfect een nateelt van veldsla zaaien. Een paar jaar geleden plantte ik na de aardappels kleine kalebasplantjes. Hiermee moet je een beetje geluk hebben, maar door hun grootte hebben ze minder tijd nodig om te groeien dan bijvoorbeeld grote pompoenen. Ondanks de late aanplant in juli slaagde ik er nog in om ze te oogsten in oktober.

Combinatieteelt.

Ik hou meer rekening met teeltrotatie dan met combinatieteelt, waarbij je uitgaat van de invloed die sommigen groenten op elkaar hebben. Vroeger was dat heel belangrijk omdat de moestuinen echte nutstuinen waren, bedoeld voor zoveel mogelijk opbrengst. Tegenwoordig zijn moestuinen meer pleziertuinen en hobbytuinen. Er worden ook meer verschillende gewassen geteeld dan vroeger.

Bij combinatieteelt profiteer je van de positieve invloed die gewassen op elkaar hebben. De drie zusters zijn hier een voorbeeld van; maïs, bonen en pompoenen. Zij profiteren van elkaar. De pompoenen bedekken de grond en houden zo de grond vochtig en onkruidvrij, waar de maïs van profiteert. De bonen gebruiken de maïs als steun om omhoog te klimmen. De bonen brengen nitraat in de grond dat wordt opgenomen door de maïs en pompoen. Hierbij maak je ook optimaal gebruik van de beschikbare oppervlakte.

Groenten die elkaar positief beïnvloeden:

  • Uien en wortels
  • Aardbeien en knoflook
  • Tomaten en basilicum
  • Komkommer en dille
  • Meloen en Oost-Indische kers of knoflook

Groenten die elkaar negatief beïnvloeden:

  • Aardappels en tomaten
  • Bloemkool en spinazie
  • Peulvruchten ( bonen/erwten/peulen) en de uienfamilie ( ui/bieslook/knoflook)
  • Komkommer en aardappel
  • Peulvruchten en nachtschade familie ( aardappel/paprika/ tomaten/aubergine)

Een ander voorbeeld van de ruimte goed benutten is het planten van groente onder de tonkin stokken van de bonen. Ook hier moet je wel opletten dat het groenten zijn die elkaar dulden als goede buren.

Combinatieteelt

Heb je nog niet genoeg informatie over wisselteelt en wil je meer weten? Lees dan Nuttige bloemen in je moestuin. De perfecte manier om plaagdieren op een dwaalspoor te zetten. Bloemen kan je ook prima gebruiken als combinatieteelt.

Tot slot.. als je goed naar mijn teeltplan op de foto kijkt zie je toch een aantal “fouten”.  (Aardappels kunnen niet naast frambozen, pompoenen niet naast aardappels en bieslook niet naast asperges. ) Doordat ik mijn tuin in kleine vakken verdeel en 25 verschillende soorten groente en fruit teel ontkom ik er  niet aan bepaalde gewassen naast elkaar te zetten. Mijn teeltplan heeft dus zeker niet de perfectie die het zou moeten hebben. Is mijn moestuin nu gedoemd tot misoogsten dit jaar? We gaan het zien.

Stay tuned 😉

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s