

De winterperiode is de beste tijd om een moestuinplan te maken. In de tuin is niet veel te doen en laten we eerlijk zijn, tuinieren is leuk maar in de winter net iets minder omdat het buiten koud en nat is. Binnen bij de kachel broeden we onze plannen uit en zetten ze op papier. Een moestuinplan maken is makkelijker dan het lijkt. In deze blog vertel ik je alles over de voordelen, wisselteelt, voor- en nateelt en combinatieteelt. Na het lezen van deze blog kan jij zelf een moestuinplan maken.
Waarom een moestuinplan maken?
Je zal misschien denken, waarom zo ingewikkeld? Een moestuinplan in zo’n gedoe, kan ik niet gewoon beginnen met zaaien en planten? Natuurlijk kan dat, maar een moestuinplan is wel handig. Het geeft het hele seizoen structuur aan de moestuin en de zaaiperioden en voorkomt dat je straks groenten zaait waar je eigenlijk geen plaats voor hebt. Door wisselteelt toe te passen en gebruik te maken van goede en slechte buren zullen planten minder snel ziek worden waardoor je meer kan oogsten.


Wat is wisselteelt?
Bij wisselteelt zet je groenten ieder jaar op een andere plaats. Door jaarlijks een moestuinplan te maken kan je terugkijken naar plannen van voorgaande jaren en komt iedere groente steeds in een ander vak. Zo voorkom je bijvoorbeeld knolvoet bij koolplanten door ze pas na vijf of zes jaar in hetzelfde vak te laten terugkeren. Ik schreef eerder een blog over een teeltplan maken met wisselteelt.
Indeling groentefamilie en mestbehoefte
De gedachten achter wisselteelt is de indeling van groentefamilies. Iedere familie heeft ongeveer dezelfde mestbehoefte en deze planten zijn vaak vatbaar voor dezelfde ziekten. Zou je nu een moestuin met zes vakken hebben, dan zou je deze families ieder jaar kunnen roteren waardoor iedere familie maar één keer per zes jaar in hetzelfde vak terecht komt. Bovendien stimuleren ze elkaar omdat er bij de rotatie rekening wordt gehouden met de mestbehoefte.
Kijk maar eens naar het onderstaande lijstje, dan zie je dat de gewassen om en om veel en weinig mest nodig hebben. Zo voorkom je uitputting van de grond. Wat nog een mooi voordeel is bij deze teeltrotatie is dat je het jezelf makkelijker maakt door ieder jaar de gewassen één vak door te schuiven. Dat betekent geen ingewikkelde puzzels maken. Vaste bedden reken ik dan even niet mee. Vaste bedden zijn bijvoorbeeld asperges, rabarber en fruit.
- Aardappel (veel mest)
- Peulgewassen (geen mest> alle soorten bonen, erwten en peulen)
- Koolgewassen (veel mest> radijs, rucola, mizuna, raapsteel, broccoli, palmkool, spruiten, alle sluitkolen, paksoi en rammenas)
- Bladgewassen (weinig mest> sla, prei, andijvie, snijbiet, veldsla, spinazie)
- Vruchtgewassen (veel mest> tomaat, courgette, aubergine, paprika, komkommer, augurk, maïs en pompoen)
- Wortelgewassen (geen mest> wortel, pastinaak, ui, sjalot, knoflook en rode biet)


Wat is voor- en nateelt?
De teelt die het langst in een vak staat noemen we de hoofdteelt. Bijvoorbeeld maïs staat van mei tot ongeveer september in een vak, dit is de hoofdteelt. In de maanden maart en april is dit vak nog leeg en dat is jammer, want je zou er nog best groente kunnen zaaien die snel klaar is. Denk bijvoorbeeld aan spinazie of radijs. Beiden zijn ook van een andere familie dan maïs, zo doe je ook nog aan wisselteelt. Als de spinazie klaar is zet je de maïs in hetzelfde vak en als deze aan het einde van de zomer is geoogst zou je nog mizuna kunnen zaaien (koolfamilie).
Voor-, hoofd- en nateelt in elkaar over laten lopen
Je kan voorteelt, hoofdteelt en nateelt ook in elkaar laten overlopen. Zet bijvoorbeeld eerst spinazie in een vak en oogst deze zo dat er ruimte ontstaat voor een nieuw gewas, laten we zeggen bloemkool. In de lege ruimte zet je alvast een bloemkoolplantje terwijl je rondom verder oogst van de spinazie. De koolplantjes hebben altijd even tijd nodig om te acclimatiseren waarna ze pas gaan groeien. Als ze eenmaal groter worden is de spinazie geoogst en krijgen ze alle ruimte.
Als de eerste bloemkool is geoogst kan je de plant afsnijden boven de grond (dus niet uittrekken!) en kan je alvast voorgezaaide bietjes uitplanten tussen de bloemkool. De bietjes worden dan je nateelt. Zo kan je tenminste drie groenten kweken in één vak en maak je optimaal gebruik van je moestuin.


Zaaiperiode per gewas
Om goed in te kunnen schatten welke groente je in kan zetten als voor-, hoofd- en nateelt heb je wel enige zaaikennis nodig. Ik moet eerlijk zeggen dat ik ook niet alles uit mijn hoofd weet. Als ik zaden bestel lees ik altijd heel goed de beschrijving online en als ik zaden in de winkel koop lees ik de informatie achterop het zakje.
Zo leerde ik dat er sla bestaat voor elk seizoen. Deze zaden hebben dan ook allemaal een andere zaaiperiode. Zomersla schiet niet snel door en wintersla is bestand tegen koudere temperaturen.
Achterop het zakje vind je niet alleen de zaaiperiode maar ook hoelang een gewas er ongeveer over doet. Belangrijk als je ze wilt inzetten als voor- of nateelt. Je kan deze periode ook vervroegen door de groente voor te zaaien, daarmee win je tijd om een gewas eerder klaar te hebben of in te zetten voor de teelt van je keuze.


Combinatieteelt
Bij combinatieteelt maak je gebruik van de gunstige invloed die planten op elkaar hebben. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld uien en worteltjes. Beiden kunnen belaagd worden door een vlieg, namelijk de uienvlieg en wortelvlieg. Door beiden in één vak te zetten is er veel minder kans op deze beestjes. Een andere manier van gebruik maken van combinatieteelt zijn afweerplanten en nuttige bloemen. Denk bijvoorbeeld aan Tagetes bij tomaten en aardappels.
Moestuinplan maken
Een moestuinplan maak je helemaal naar je eigen wensen en ideeën. Het bepaald ook min of meer hoe je moestuin eruit komt te zien. Waar moet je op letten als je een moestuinplan gaat maken?
Welke groente ga je kweken?
Maak een lijstje van groenten die je lekker vindt. Vraag ook je gezin naar wensen. Misschien willen jullie ook fruit in de moestuin. Kies niet alleen op smaak maar kijk ook naar je budget. Als je normaal gesproken geen aardbeien in de winkel kan kopen omdat ze te duur zijn is het misschien handig om die op je lijstje te zetten. Het is ook leuk om groenten te kweken die je niet in de winkel kan kopen, zoals ronde courgettes, paarse boerenkool of muismeloen.
Hoe is de ligging van de moestuin?
Bepaal van tevoren hoe de ligging van de moestuin is. Hoeveel uren zon krijgt je moestuin? Neem dit mee in je moestuinplan. Vruchtgewassen hebben meer dan zes uur zon per dag nodig maar slasoorten doen het ook goed bij twee of drie uur zon per dag. Je kan sla ook in de schaduw kweken.
Bepaal aan de hand van de windrichtingen de indeling van je tuin en geef aardbeien en vruchtgewassen de zonnigste plaats. Kijk ook naar de hoogte van een gewas of bomen die schaduw kunnen geven. Bonenstokken zet je liever niet aan de zuidkant van je aardbeienbed.
Is dit je eerste moestuin? In een moestuin beginnen schreef ik meer algemene informatie over de ligging van de moestuin.

Het moestuinplan tekenen
Ik hou ervan om mijn moestuinplan uit te tekenen en begin bij de vaste punten in de tuin. De schuur, kas, paden, bomen en vaste planten vormen de basis van de moestuin. Daarna vul ik de vakken in waar meerjarige soorten staan als rabarber, asperges en aardbeien.
Voor aardbeien leg ik ieder jaar een nieuw vak aan, aangezien aardbeienplanten om de twee of drie jaar vervangen moeten worden. Dit neem ik mee in de teeltrotatie als hoofdteelt (als het bed behouden blijft voor het volgende jaar) of ik zet er een nateelt in (als het bed wordt opgeruimd na twee jaar) of voorteelt (als een nieuw bed wordt aangemaakt). Nieuwe aardbeienplanten moeten in augustus of september worden geplant dus dan moet het bed leeg zijn.
Daarna begin ik met de groenten die absoluut niet in een vak mogen waar vorig jaar hetzelfde gewas stond: aardappels, tomaten en koolgewassen. Om te voorkomen dat ziekten ontstaan ben ik bij deze gewassen heel streng: niet binnen vier maar liever vijf jaar in hetzelfde vak. Voor kool is dat zes jaar. Een paar jaar geleden zette ik twee jaar achter elkaar tomaten in hetzelfde vak… daar heb ik nu nog spijt van, door de slechte zomer werden alle planten ziek.
Na de “lastigste” groenten vul ik de andere vakken in. Zij gaan ook niet twee jaar na elkaar in hetzelfde vak, maar als ze twee jaar lang niet in hetzelfde vak stonden ben ik er toch wat makkelijker in.
Door goed af te wisselen krijg je gezonde planten en minder ziekten. De planten halen allemaal andere voedingsstoffen uit de grond en zou je dezelfde gewassen steeds op dezelfde plaats kweken dan hebben planten minder voeding met als gevolg dat planten sneller ziek worden of niet goed groeien. Dit heeft uiteindelijk gevolgen voor de oogst.

Tip: maak eerst een voorlopige versie
Door eerst een voorlopig moestuinplan te tekenen en later netjes uit te werken heb je alle ruimte om een gewas door te strepen of weg te gummen en ergens anders in te plannen. Laat het plan ook een weekje liggen en kijk er dan nog eens naar. Is de puzzel echt goed in elkaar geschoven of is er nog aanpassing nodig?
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat je geen aanpassingen meer kan doen als het plan achteraf toch niet goed blijkt te zijn. Papier is geduldig en je kan het beter in de voorbereidingsfase aanpassen dan dat je later augurken met komkommers hebt verwisseld en bij het oogsten niet meer weet wat je nu in je handen hebt, een komkommer of een augurk. Het klinkt stom, maar ik heb het echt een keer gehad.

Tekenen op schaal
Meet je moestuin op met een meetlint en reken het aantal meters om naar centimeters. Als je tekent op een schaal van 1 op 100 betekent dit dat iedere centimeter op je tekening in werkelijkheid 100 centimeter is. Je kan ook kiezen voor een schaal 1 op 50 of wat je ook maar wilt, als je maar op de hele tekening dezelfde berekening toepast.
Als je het aantal planten per vak wilt berekenen houdt dan rekening met tussenruimten tussen de planten zodat ze allemaal voldoende ruimte hebben om te volgroeien. Het aantal planten berekenen kan handig zijn bij het zaaien maar ik moet eerlijk zeggen dat ik altijd wat meer zaai om zo verliezen te kunnen compenseren. Dan maakt een plantje meer of minder niet uit.
Tip: maak je moestuinbedden niet breder dan 1,2 meter. Dit is de lengte van je arm maal twee. Zo is een moestuinbed aan twee kanten bereikbaar zonder dat je erop hoeft te lopen, wat de grond ten goede komt.
Veel succes en plezier met je moestuinplan!